Vanaf 1 juli 2018 geldt de nieuwe wet Peeters-Borsus, waarbij alle ruwbouwaannemers verplicht worden een verzekering 10-jarige aansprakelijkheid af te sluiten. Gelet op de kost van een dergelijke verzekering zal de aannemer genoodzaakt zijn hier rekening mee te houden in zijn offertes.
Wat houdt die nieuwe verzekering nu precies in ?
De essentie van de wet is vrij eenvoudig. Ze verplicht eigenlijk alle aannemers en dienstverleners zich te verzekeren voor hun 10-jarige aansprakelijkheid voor werken aan woningen die in België gelegen zijn, en waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd vanaf 1 juli 2018. Daarbij wordt gespecifieerd dat aannemers ertoe gehouden zijn, voor zover ze werken uitvoeren aan de gesloten ruwbouw en indien het werken betreft aan constructies voornamelijk bestemd voor individuele huisvesting.
De bouwheer is dus beter beschermd…
In wezen is er een verschil tussen wat mensen vandaag als 10-jarige aansprakelijkheid verstaan en wat de wet voorziet. De “garantie” zoals ze die vandaag van hun aannemers krijgen is veel breder dan wat we in de verzekeringsvoorwaarden lezen. Wettelijk gezien zal er enkel dekking zijn voor schade die de stabiliteit, de soliditeit en de waterdichtheid aantasten, en wat dit laatste betreft ook enkel onder voorwaarde dat er daardoor een stabiliteitsprobleem ontstaat.
De verzekering moest betaalbaar gehouden worden, wat maakt dat er naast deze beperking in de dekking nog een aantal andere beperkende bepalingen te lezen zijn. Uitgesloten is bijvoorbeeld esthetische schade en schade onder de 2.500 euro. Denk daarbij aan kleine zettingsscheurtjes, pleisterwerk dat barst zonder meer of gewoon alles wat een dienst naverkoop van een bouwbedrijf ter harte neemt. Daardoor zal deze nieuwe verzekering vooral pas aangesproken worden als er sprake is van ernstige schade.
Pluspunt voor de bouwheer blijft natuurlijk wel dat indien zijn aannemer ondertussen zijn bedrijf heeft stopgezet of failliet is gegaan, de verzekeraar nog steeds de 10-jarige aansprakelijkheid zal blijven garanderen.
De aannemer blijft dus aansprakelijk zoals dat voorheen was, maar voor een selectief deel van zijn werken moet hij zich nu verplicht verzekeren. Dat zie je ook aan de kostprijs van de verzekering.
Vergeet niet dat er behoorlijk wat elementen zijn die een prijs van een verzekering beïnvloeden. De verzekeraar gaat de heropbouwwaarde van de woning moeten verzekeren weliswaar beperkt tot 500.000 euro, ook al voert de betrokken aannemer die ze verzekeren enkel maar het dak uit. Daarlangs moet dit bedrag 10 jaar lang klaar staan voor een eventueel schadegeval. Bovendien zien we dat in landen zoals Frankrijk, waar een soortgelijke verplichting reeds lang bestaat en die echter verder gaat dan in België, dat schadestatistieken er de pan uitswingen. Elke aannemer weet dat bouwheren vandaag de dag kritischer zijn en sneller een claim indienen.
Vergeet ook niet dat de administratie rond deze nieuwe verzekering voor alle betrokken partijen een kost zal vormen. Voor elke werf die in aanmerking komt voor deze regelgeving moet je als aannemer een attest afleveren dat je verzekerd bent, individueel of via een projectpolis.
Een verzekeraar kijkt dus naar het totaalplaatje en kan dus niet anders dan dit in de kostprijs ervan in te calculeren. Daartegenover staat de premies die aangerekend worden aanzienlijk lager zijn dan wat er bijvoorbeeld in Frankrijk voor gevraagd wordt.
Hoe gaat dit concreet in zijn werk gaan dan?
De wet voorziet 2 mogelijkheden om een bouwproject te verzekeren. Ofwel wordt er een verzekering afgesloten voor het specifieke project waarbij alle betrokken deelnemers verzekerd zijn. Deze optie zal vooral gebruikt worden door bouwheren die zelf hun project over de hele lijn verzekerd willen zien bij 1 verzekeraar. De tweede optie is dat de bouwheer het initiatief laat aan elke aannemer afzonderlijk, die aan de hand van een eigen verzekering de werf laat dekken. De aannemers gaan dit uiteraard moeten doorrekenen aan de bouwheer want vaak hebben zij gewoon geen ruimte in hun marge om bijvoorbeeld 0.7% van de bouwwaarde extra verzekeringskost ten laste te nemen. De betrokken aannemer kan de betrokken werf apart verzekeren, maar het is meestal goedkoper dat de aannemer een abonnementspolis voorziet waarin hij zijn werven enkel maar dient aan te geven. Dat is bovendien een stuk efficiënter om het verzekeringsattest te bekomen dat je nodig hebt. De aannemer dient dit attest te hebben alvorens de werken opgestart worden. Ook als de bouwheer een globale verzekering voor zijn werf afsluit, kan je als aannemer dus best dat attest opvragen. De architect dient trouwens te controleren of er een attest is. Er geldt dus een omgekeerde bewijslast, u moet als aannemer aantonen dat de verzekeringsplicht nageleefd werd. Bent u niet in orde, riskeert u een strafrechtelijke boete die kan oplopen tot 80.000 euro.
Naast deze nieuwe verzekering blijft het uiteraard belangrijk om uw werfrisico goed af te dekken.
Een polis burgerlijke aansprakelijkheid blijft noodzakelijk voor een aannemer, omdat hij zich daarmee beschermt tegen schadeclaims van derden. Denk bijvoorbeeld aan een dakwerker die een dakpan laat vallen, die op de veranda van de buren terecht komt. Deze polis beschermt u als aannemer ook tegen gevolgschades die bij de bouwheer zelf kunnen optreden zoals bijvoorbeeld bij een lek in de betonkelder dat na de oplevering voor schade zorgt in de afgewerkte kelder.
Als u als aannemer uw eigen werken wil verzekeren tegen de verschillende werfrisico’s, heb je bovendien een polis Alle Bouwplaats Risico’s nodig. Deze polis is ook belangrijk indien je bijvoorbeeld een ingrijpende renovatie gaat uitvoeren waarbij de stabiliteit van het bestaande gebouw gemanipuleerd wordt (bvb. slopen van dragende muren).
Laat u goed adviseren.
Bouwondernemers weten al langer dat ze in een complex en risicovol kader moeten werken. Goed en professioneel advies door een gespecialiseerd en onafhankelijk verzekeringsmakelaar helpt u al een heel eind op weg. Neem gerust contact !
Peter Vermiert
Partner bij Risksolutions